Diest (België)
In het speurwerk van P.C. Sigmond, één van de familievorsers, staan de volgende citaten:
13.10.1579 - Kwiteert de rentmeester van het Kuypersgasthuys te Diest voor de aflossing van een rente van 2 Carolingse guldens, die het sterfhuys van Reynder van Oeteren schuldig was, te weten Joachim van Oeteren als principael, Joachim van Oeteren de oude en Mr. Henrick van Schelven als borgen (RA Diest Nr, 2337, folio 378)
13.10.1579 - Compareren Jan Gompaerts als meester en Bertholomeus Focx als rentmeester van het Kuypersgasthuis te Diest; zij kenden en lijden, dat Reynder Brugman in de name van het sterfhuis van Reynder van Oeteren hen afgekweten heeft de 2 Carolingse guldens erfelijke rente te weten Joachim van Oeteren als principael en Joachim van Oeteren de oude als borg met Rendrick van Schelven (RA Diest Nr.2377, folio 398)
Opnieuw een Van Schelven, maar op een onverwachte plaats: Diest, een plaats op de grens van Belgisch Limburg en Belgisch Brabant. Noordoostelijk van Leuven en pal ten zuiden van Tilburg.
Dit is ongeveer in dezelfde tijd dat onze stamvader Vincent van Schelven in Nieuwpoort is te vinden (1576). Maar wel 190 kilometer naar het Oosten! In die tijd was dat een hele reis. Niet onmogelijk, want Vincent reist zelf naar Rotterdam (ruim 200 kilometer).
De teksten komen weliswaar van andere bladzijden (folio's) maar de teksten betekenen hetzelfde en gaan over hetzelfde: Het betalen van rente over een lening, waarvoor onze naamgenoot Mr. Henrick van Schelven zich garant heeft gesteld voor de betaling van rente en aflossing. Plaats van handeling is het Kuypersgasthuis (ziekenhuis) en onze naamgenoot draagt de titel Meester (geschoold vakman, gecertificeerd door zijn vakgenoten - volgens het gildesysteem). Bovendien is hij blijkbaar rijk genoeg om als zekerheid voor een lening te dienen.
Dat klinkt als een dokter - of meer precies: als een chirurgijn, waarvan we er meer kennen in onze familie........
Een
woordje geschiedenis
(ontleend aan www.toerismediest.be)
Sinds de 11de eeuw had zich langs de rivier de Demer een handelscentrum ontwikkeld dat het hoogtepunt van zijn bloei bereikte in
de 14de en 15de eeuw. Dit was voornamelijk te danken aan de uitstekende ligging:
op een rivier, de Demer, en op de belangrijke handelsweg Brugge – Keulen.
Tussen 1168 en 1190 werd de heer van Diest leenman van de bisschop van Keulen in
de hoop op die manier beschermd te zijn tegen de hertog van Brabant, die er
steeds op uit was zijn gebied te vergroten.
Het was echter Hendrik I, hertog van Brabant, die de stad in 1229 een
vrijheidscharter schonk. Zo kwam er een steeds groter wordende kloof tussen de
betrekkingen Diest en Keulen.
In de 14de en 15de eeuw bereikte de stad het hoogtepunt van haar bloei. Deze
welstand kwam er door een drukbezochte landbouwmarkt, de interregionale graan-
en veemarkten, maar vooral door de lakennijverheid en -handel. Het Diestse laken
werd aangetroffen op bijna alle grote West-Europese markten.
In 1499 kwam Diest door ruil in het bezit van Engelbert, graaf van Nassau. Eén
van Engelberts opvolgers, René van Chŕlon, voerde sinds 1530 ook de titel “Prins
van Oranje”. De prinsen van Oranje- Nassau bleven in het bezit van Diest tot in
1795, toen de Zuidelijke Nederlanden werden aangehecht bij Frankrijk.
Vanwege haar strategische ligging in het Demerdal, op de grens van Brabant en
Luik en haar banden met het huis Oranje-Nassau was de stad geregeld een doelwit
voor belegering, plundering en verwoesting. Nadat Diest tussen 1701 en 1705
afwisselend door de Fransen, Hollanders en Spanjaarden bezet was geweest, werd
de stad heroverd door de Fransen.
De Oostenrijkse periode (1713-1790) luidde weer een periode van herstel in, de
handel herleefde, de bierbrouwerij bloeide als nooit tevoren. De hervormingen
van de Oostenrijkse vorsten werden niet erg enthousiast ontvangen, daarom werden
de Fransen in 1792 als bevrijders begroet. De nieuwe machthebbers gingen echter
nog veel verder en schaften al de instellingen van het Ancien Régime af.
In 1798 brak in de Kempen de Boerenkrijg uit. Gedurende vier dagen werd Diest
door het boerenleger bezet terwijl de stad door de Fransen werd omsingeld. Het
gros van het boerenleger kon echter ontsnappen en het onverdedigde stadje werd
eens te meer door de Fransen geplunderd.
Ook het Verenigd Koninkrijk was geen lang leven beschoren (1814-1830).
Tussen 1837-1853 werd Diest voorzien van nieuwe wallen gericht tegen een
mogelijke Hollandse inval. Reeds op het eind van de 19de eeuw waren deze
versterkingen verouderd en gedeclasseerd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden kleine delen van de wallen gesloopt en pas
in 1929 kreeg de stad zeggenschap over de vroegere fortificaties. Tijdens WOII
werd een groot deel van het nog resterende gedeelte geslecht.
Gelukkig lieten beiden Wereldoorlogen geen verdere diepe sporen na.
Diest is thans een kleine Vlaams-Brabantse provinciestad met een duidelijke
centrumfunctie met een bloeiend handelscentrum, gelegen langs de grote weg
Keulen – Maastricht – Leuven – Brussel.
Een Oranjestad
Graaf Engelbert I van Nassau-Dillenbrug werd geboren circa 1370,
overleed op 3 mei 1442 te Breda ongeveer 72 jaar oud en werd begraven te Breda.
Student te Keulen 1389, domproost te Munster
tot 1399, stichtte 1426 de Universiteit te Leuven, raadsheer van de hertog van
Brabant.
Hij kocht in 1411 Drimmelen en erfde in 1417 (van zijn bloedverwante Elisabeth
van Spanheim) het graafschap Vianden, benevens St. Vuth en Bütgenbach (hetgeen
hij reeds 1411 in pand had), voorts Grimbergen, Corroy, Frasnes en Londerzeel.
Bovendien werd hij heer van Geertruidenberg, Niervaart, Zundert en Princenhage,
Sprundel, Castricum, Monster, Rijswijk, Naaldwijk e.a. plaatsen.
Engelbert trouwde Johanna van Polanen , dochter van heer Jan III van Polanen en
gravin Odilia van Salm , op 1 augustus 1403. Johanna werd geboren op 10 januari
1392, overleed op 15 mei 1445, 53 jaar oud en werd begraven te Breda.
Huwelijksnotities: Door dit huwelijk begon de opkomst van het Huis Nassau in de
Nederlanden. (Via dit huwelijk is de koppeling met de stamreeks van Brederode
een feit).
Interpretatie
Misschien wat veel historie zult u wellicht denken. We zoeken naar een verbinding met de ons bekende familie. U moet weten dat er een familie Van Schelve leeft in de omgeving van Münster. Een familie die zich generaties lang verbonden heeft gevoeld aan een Schulze (hereboerderij - een grote boerderij met pachters en knechten) 2 km boven Vreden in Ammeloe of eigenlijk nog preciezer:
Het is denkbaar dat een familielid Van Schelve in het gevolg van Graaf Engelbert I is mee gekomen naar Diest. Misschien wel als lijfarts (chirurgijn)?
De geschiedenis van de familie Van Schelve te Vreden gaat terug tot 1034. Dat is bekend omdat de familie zo trouw op en rond de Schultze bleef. Van de bewoners van deze Schultzen werd nauwkeurig boek gehouden, omdat de boerderijen "horigen" (slaven) moesten leveren aan het klooster van Ammeloe, voor het bewerken van de akkers. Deze registratie is, ook nu nog blijkbaar, in de privé-archieven te vinden van de Duitse familie Salm - Salm te Anholt (Westfalen).
Een wandeling door de stad
Zoals gebruikelijk eerst een overzicht door de kaart:
Klik voor een vergroting op de kaart en op de foto's
Net als andere steden in het Vlaamse land heeft ook Diest mijn hart gestolen. Compact, vol historie en leven en als je goed kijkt zie je eeuwen historie tot leven komen.
Startend
in de Demerstraat lopen we al onmiddellijk tegen een monument aan: het Refugehuis (plaats
om je terug te trekken, geestelijk en/of fysiek) van de monniken van de abdij
van Tongerlo.
Nog nagenietend van deze pracht alweer een volgend monument: 't Spijker (van Spicarium of Speichern = opslag van graan). Tegenwoordig in gebruik als hotel.
Op het hoekje van de Refugestraat lonkt een spannende deur in een half-vervallen poort. De deur en het sluitwerk zijn op zich al een foto waard (zie linksboven in het artikel. Het pad waartoe de poort toegang geeft loopt langs een aanzienlijk huis, is onverhard en laat meer te raden dan dat het opheldering geeft.
Dan draai je de Refugestraat uit en sta je voor het Gasthuis. Het heet niet het Kuypersgasthuis,
waar we naar zoeken, maar het Algemeen Ziekenhuis Diest. Op de plattegrond van
Diest wordt het ziekenhuis aangeduid als de St.Jozefkliniek. Tsja, zou op deze
plek het voormalige Kuypersgasthuis hebben gestaan? Verderop in de stad
kwalificeert nog een plek: het
Sint-Elisabethgasthuis aan de Koning Albertstraat. Nader onderzoek in
gemeentearchieven zal duidelijkheid moeten leveren.
Terug naar de Grote Markt. Het plaatje van het Sint Sulpitiuskerk, naast het (voormalige)
stadhuis, dat vond u al in de kop van het artikel. De Sint Sulpitius wat
dichterbij bekijken is de moeite waard.
Links het beeld van de gevel van het voormalige stadhuis, gezien vanuit het portaal van de Sint Sulpitiuskerk. Rechts het indrukwekkende houtsnijwerk van de preekstoel en de brutaal kijkende waterspuwers aan de dakrand van de toren van de Sint Sulpitius.
Over de moeite waard gesproken: daar staat deze stad bol van. Bijvoorbeeld het Begijnhof. Begijntjes zijn alleenstaande dames, die niet de kloostergelofte afleggen maar toch ongeveer hetzelfde bestaan lijden als de "echte" nonnen. Een geregeld en werkzaam leven, met de nodige ruimte voor gebed.
Deze foto's zijn gemaakt in en rond het prachtige Begijnhof:
Terug naar het centrum, voor een lichte lunch. Geen mooiere plaats dan aan de gezellige Grote Markt. Je kijkt er ook nog je ogen uit.
Conclusie
Geen succes met het vinden van nieuwe zaken over onze familie. Wel kennis gemaakt met een prachtige stad vol bezienswaardigheden en een aantal ideeën opgedaan voor verder speurwerk.