Gebouwen
Den Haas

Oostzijde

Gevelsteen

Het bolwerk (zuidzijde)

Zuidwest
De kap

ANWB-bord

Westzijde

Kaart
Meer informatie over Zierikzee
|
Molen Den Haas, Zierikzee
De tweede ronde stenen stellingmolen van Zierikzee dateert
uit 1727 en staat op het Bolwerk, aan de zuidzijde van de stad ten noorden
van de haven. Rond 1600 werd op het Bolwerk een standerdmolen gebouwd, die
in 1723 is gesloopt.
In 1726 vroegen de eigenaren van standerdmolen De Flesse,
die ook op de wal stond bij de Karnemelksvaart, eveneens toestemming voor
sloop om ter plaatse een nieuwe stenen molen te bouwen. Willem van
Schelven en Gysbregt Blom waren de eerste eigenaren van de in 1727
gebouwde stenen korenmolen Den Haas.
In 1763 volgde Izak Schelven zijn vader op. Diens zoon
Johannis nam de molen in 1799 over en in 1821 diens zoon Izak.
De uit Goes afkomstige Francois Jan van Schaverbeeke verwierf de molen in
1840 en in 1855 Pieter Luteyn uit Zuidzande. Uit diens nalatenschap kreeg
dochter Suzanna de molen, waarop haar echtgenoot Pieter Aalbregtse van
1855 tot 1893 molenaar was. Zoon P. Aalbregtse Jr. verkocht de molen in
1898 aan het echtpaar Elisabeth Snaauw en L. van Oeveren. Haar zoon H. van
Dijke Hzn. uit het eerste huwelijk erfde de molen in 1902 en in 1950 diens
zoon H.J. van Dijke.
Deze verkocht Den Haas in 1966 aan W.M. Dekker uit Nijmegen,
die de molen aan de gemeente verkocht.
Vroeger werd al het op de molen te malen graan gemerkt om
belastingontduiking te voorkomen. Commiezen kwamen met de toenmalige
veerdienst naar Schouwen-Duiveland voor controle. Dankzij een seinsysteem
wisten ze zelden een molenaar te betrappen op belastingontduiking.
Vanaf de bouw in 1727 tot de invoering van de grondbelasting
in 1870 was de moleneigenaar jaarlijks een cijns van 9 gulden - met een
vrijstelling voor de eerste 20 jaar - verschuldigd aan de huidige
eigenaar, de gemeente. Daarna werd tot eind 1963 7,20 gulden betaald,
waarna dit bedrag bij de toedeling van de herverkaveling is afgekocht.
Tot 1953 werd regelmatig gemalen met een koppel 17er blauwe
en kunststenen en een koppel Franse stenen met een diameter van 1,45 m. Op
de eerste zolder werden een in 1967 verwijderde centrifugaalbuil,
mengmachine en graanreiniger aangedreven door een 5 PK elektromotor. Ook
de elevator met windaandrijving verdween toen, evenals de bijzondere in
ijzer opgetrokken open rosmolen die in de naburige schuur een
hakselmachine aandreef. Een 45 PK hulpmotor zorgde bij windstilte voor
aandrijving van de machines.
Wij zijn te vinden in de Bolwerk 1 in Zierikzee. De stadskorenmolen is te
bezichtigen als het wiekenkruis draait.
Op 28 January 1722 compareerden voor Johan Erckelens,geadm.
Notaris, tot Zierikzee, ten presentie van de naagen: getuygen; Jacob Janze
van der Vliet; Jacob Pietersze van der Vliet; Dingenis van Vijven;
Cornelis Rijnbergh; Adriaan Famabuck; Joost de Nooter; Johannis Ockke;
Willem van Schelven; ende Gijsbregt Blom; alle respectivelijk molenaars
Woonende binnen deze stadt, welcke verclaerden met den anderen
geaccorddeert; over een gecomen; en verdragen te zijn bij deezen nopens de
respective Godshuijzen waar Voor zij Comptu zijn maalende; Als namentlijk
het Armhuijs, Weeshuijs, Gasthuijs, Manhuijs, en den gemeenen Armen;
Eerstelijk dat ieder gehouden ende verpligt zal zijn; te maaIen; soo als
sulcx Voor dezen al is gereguleert; en vast gestelt; Ten tweeden dat
niemand zijn moolen zal kunnen of moogen vercoopen nogh verhandelen; ten
zij met dat speciaal beding hier boven gemeld; Ten derden dat alle de
(baten?) en voordeelen dewelcke weegens het maaIen voor alle de huijsen en
armen; hier vooren gemeld; zullen mogen worden geprovenieert; bij den
respective Compln gedeijlt ende genooten sullen werden; in even gelijcke
Portie; sonder dat in conflict zal koomen; off den een veel ende den ander
weijnig, dienst gedaan soude moogen hebben. Wijders ten voorgem: eijnde
zij respective Comptu gehouden sullen zijn jaarlijcx op den 3.D (Meij?)
bij den anderen te compareeren; ende als een van hun moeten fourneeren;
soodanige (somme?) als hij van gem: huijsen of armen ontfing; al waar 't
schoon dat hij alle deselve nog niet contant ontfangen mogte hebben; en
welcken geenen denselven verpligt zal zijn; sulcx Dijt zijn beurs daar bij
te foorneeren; en zal als dan Reeckening gedaan, en bij ieder zijn Portie
(ontfangen?) moeten werden; Ten vierden dat dit contract ingaan zal en
aanvangh neemen zal, met den 3.D Meij aanstaande; ende in geenderlij
wijsen van hun Comparanten moogen gebroocken zal mogen werden; op peene
dat ieder die sulcx contnlrie daaraan zal onderneemen; vervallen zal in
een boete van 25 ponden Vlaams, Dijt te reijcken ten behoeve van den armen
der stede Zzee; Verbindende voorts tot naarcoming tgeene voors: staat, zij
respective Comparanten int generaal, ende ieder van hun int bijzonder zijn
Persoon en goederen; deselve stellende ten bedwange en executie van allen
Regten en Regteren, ende Specialijck den Ed: achtb: Geregte deser Stadt
Zzee; Aldus gedaan en gepasseert binnen Zzee voors: ten presentie van
Pieter van der Hoef en Pieter Imansz de Maat, als getuijgen hier toe
verzogt. (ONA Zierikzee nr.4118, fol. 24, 24v, 25- notaris Johan Erkelens,
dd 28.01.1722)
Op de 26. Juny 1723 compareerden voor Johan Erkelens
openbaar notaris in Zzee resideerende, Jacob Janse van der Vliet, Dignus
van VIjven, Willem van Schelven, Cornelis Rijnberg, Adriaan Phamabucq,
Gijsbregt Blom en Joost de Notten, alle koorenmoolenaars binnen deze Stadt,
dewelke verklaren met den anderen overeen gecomen te zijn Eerstelijk dat
zij Compln met den anderen ten minste prijs doenlijk sullen COOpen de
moolen staande op het bolwerk binnen dese Stadt, ende te stont te
Procureeren en vercrijgen Consent van de Ed: Achtb: H: vanden Raade dezer
Stadt tot het afbreecken van dien, naamentlijk dat de Compln ieder Voor
enen een gelijke Portie dragen en betaaIen.
|
Restaurant De Schelvenaer
Korenmolen 1, Krimpen aan den IJssel (aan de IJsseldijk)
In 1975 komt er aan de IJsseldijk in Krimpen aan den IJssel
een einde aan het werk in de molenstomp van de maalderij van Willem van
Schelven. Het restant van de molen "Onverwacht" gaat een
onzekere toekomst tegemoet als de 50 pk dieselmotor buiten dienst wordt
gesteld.
Die toekomst was al onzeker, toen na de brand in de nacht van 15 mei 1930
de volgende morgen een onttakelde molen achterbleef. Alleen de ronde
stenen romp staat nog overeind, kap en wieken ontbreken en van de stelling
klemt zich slechts een troosteloos restant aan de molenromp. De bakstenen
stellingmolen had van onder tot boven in brand gestaan. Pas toen de wieken
die brandend waren gaan draaien omlaag waren gevallen, kon de brandweer
dicht genoeg bij de molen komen om de bluswerkzaamheden af te maken.
Maar de romp wordt hersteld, en voortaan alleen aangedreven door een
dieselmotor. Zo komt er weer een maalwerk in bedrijf.
Als Cornelis van Schelven, korenmolenaar op een wipmolen in "Cappelle
op d'IJssel", op 18 oktober 1852 toestemming vraagt buitendijks de
eerste korenmolen in Krimpen aan den IJssel te mogen bouwen, telt die
plaats ruim duizend inwoners. Na wat geharrewar over de afstand die de
molen tot de dijk moet hebben, die wordt na tussenkomst van het Ministerie
van Financiën 50 ellen, meer dan Cornelis wilde, begint de bouw. Op 4
april 1853 legt Izak van Schelven, de zevenjarige zoon van Cornelis, de
eerste steen.
In juni dreigt Waterstaat de bouw te stoppen, daar men vergeten is dat
voor de bouw van een buitendijkse molen ook een advies nodig is van het
Hoogheemraadschap en een beslissing daarop van de Minister van
Binnenlandse Zaken. Mede door tussenkomst van burgemeester Van Waning van
Krimpen aan den IJssel bereikt Cornelis van Schelven in september ook van
dit ministerie een bouwvergunning. Hij woont met zijn gezin dan
waarschijnlijk al enkele maanden in de molen in aanbouw. Gedogen door de
overheid is geen uitvinding van onze tijd!
In het artikel over de korenmolen Den Arend schreef ik al dat akkerbouw in
de Krimpenerwaard in de zestiger jaren van de negentiende eeuw af nam.
Door de goedkope invoer van graan kon het houden van vee zich sterk
uitbreiden. Er moest ook in de Krimpenerwaard meer voedergraan gemalen
worden. Later kwam er ook steeds meer maalwerk door de toenemende
varkenshouderij. Cornelis van Schelven had, denk ik, dus een goede reden
zijn molen buitendijks bij de IJsseldijk op te richten. Graan dat in de
Rotterdamse haven werd aangevoerd kon per schip tot voor de
"Onverwacht" gebracht worden. De productie van de maalderij kon
ook per schip of over de IJsseldijk afgevoerd worden.
Cornelis van Schelven is afkomstig uit Zierikzee en stamt uit een familie
van molenaars. Zijn tweede zoon, Willem van Schelven, volgt hem op. De
derde molenaar is weer een Willem van Schelven en weer de tweede zoon van
de molenaar. Ook de volgende en laatste bezitter van de maalderij is een
Willem van Schelven. Maar hij is een neef van de molenaar en een zoon van
diens oudste broer, die molenaar in Gouda was. Hij is dus een
achterkleinkind van de stichter van de molen.
Vanaf 1986 worden pogingen ondernomen om met behulp van subsidie de molen
te herstellen. Een tegenslag daarbij is dat de molenstomp verzakt is en
dat het muurwerk scheuren bevat. Men moet het restauratieplan laten varen
en tot herbouw overgaan. Men begint in 1992 met de resten te slopen en
besluit de nieuw op te richten molen te onderheien. Op dezelfde plaats
waar de afgebroken molenstomp stond verrijst weer een bovenkruier met een
met riet gedekte kap. De stelling komt op 7,45 m hoogte en het metselwerk
eindigt op een hoogte van 17,45 m. De spanwijdte van de wieken van de
molen, de wiekenvlucht, is 23,36 meter. Het wiekenkruis op de houten
bovenas bestaat uit gelaste stalen roeden, de borden en het tuig zijn Oudhollands. Om de molen bouwt men een restaurant, waarvan de molen ook
deel gaat uitmaken. In december 1993 worden restaurant en molen in gebruik
gesteld. Het geheel krijgt de naam "De Schelvenaer", dus naar de
familie die altijd de eigenaar van de maalinrichting is geweest. De
eigenaar van het restaurant bezit ook de molen. Het restaurant, dat ik u
uit eigen ervaring kan aanraden, gebruikt de onderste zolder van de molen.
Daarboven zijn de maalzolder, de steenzolder, de luizolder en de
kapzolder. De molen is maalklaar maar bevat nog maar één koppel
maalstenen. Dat zijn er vroeger meer geweest. Men moest immers
verschillende soorten graan malen en producten afleveren.
Iedere
zaterdag, meestal in de middag, draait de molen. Men maalt graan voor het
restaurant en mensen uit de buurt. Onregelmatig verdeelde druk op de
wieken van een molen is een probleem voor de molenaar. Als een wiek in de
onderste stand in de luwte komt, doordat er begroeiing of huizen aanwezig
zijn, wordt het wiekenkruis ongelijk belast. Dat kan bij hevige wind
kwalijke gevolgen hebben. Ondanks dat de Schelvenaer steeds meer ingebouwd
is, heeft men bij wind uit de meest voorkomende richtingen weinig last. De
meeste problemen worden ondervonden bij wind uit richtingen tussen oost en
zuid. Maar die komt het minst voor. Curieus is een document aan de
wand van molen, waarop de Burgemeester en Gemeentesecretaris de
Schelvenaer het "Recht van de Wind" garanderen. De tekst luidt:
'Over wiens land de wind waait,
dien is de wind'
'Recht van de wind"
Dit heerlijke Recht is op den 14 October 1993 door de
hooggeboren burgemeester en wethouders van
Krimpen aan den IJssel verleend aan:
Bouw- en aanneemmaatschappij Adr. van Erk B.V.
voor de korenmolen
'De Schelvenaer'
De burgemeester De secretaris
Dit recht houdt in:
1. Het alleenrecht op de exploitatie van een korenmolen.
2. De verplichting voor de omwonenden om hun koren te laten malen bij 'De
Schelvenaer'.
3. Het verbod om voor de windvang schadelijke bebouwing of beplanting op
de te richten.
In 1847 telde de Krimpenerwaard negen korenmolens. Nu zijn
er nog twee, Den Arend in Bergambacht, het onderwerp van het vorige
artikel in deze jaargang over molens in de Krimpenerwaard en de
Schelvenaer. In heel ons land zijn er nog ongeveer 350 stelling-molens.
De inhoud van dit artikel is ontleend aan verschillende publicaties. Veel
is afkomstig uit "Een molen en zijn molenaar in Krimpen aan den
IJssel" van de heer P.C. Sigmond, gepubliceerd in de Historische
Encyclopedie Krimpenerwaard, 14e jaargang nummer 4. De foto van Cornelis
van Schelven is ook afkomstig uit dit artikel.
Mondelinge informatie kreeg ik van de heer H.C. Kammeraat uit Reeuwijk,
die samen met Gertjan Vermeer molenaar is op de Schelvenaer.
Siem Mey

Het dieptepunt voor de Schelvenaer rond de Tweede
Wereldoorlog. De molen is afgebrand rond 1930 en de wind is vervangen door
energie uit dieselolie. Op het terrein verschijnt een pakhuis dat past bij
een graanhandel. De romp van de molen is nog troosteloos te zien op de
achtergrond.
Meer informatie over restaurant De
Schelvenaer |
De Schelvenaer

Zuidzijde

Gevelsteen bouw:
"Gesticht door C. van Schelven Willemszoon. De eerste steen gelegd
door W. van Schelven Corneliszoon,den 4 april 1853."

Gevelsteen herbouw:
Herbouw door Adriaan van Erk. De eerste steen gelegd door Wethouder M. Onder de Linden op 23 maart 1993.

Westzijde

Kap

Noordzijde

Noordoostzijde

NH-kerk

|
De Korenbloem



 |
Molen De Korenbloem, Oude Tonge
Pieter van Schelven, wordt evenals zijn broers Izak en
Willem molenaar en blijft op de molen (van zijn vader te Krimpen a/d
IJssel) als knecht bij zijn broer Willem tot hij in 1889 naar Oude Tonge
vertrekt en daar een eigen molen krijgt.
Deze molen "De Korenbloem", Molendijk 50, staande
aan de Westzijde van het dorp Oude Tonge, is in 1748 gebouwd als
korenmolen, type grondzeiler. Het is een ronde stenen molen, de kap gedekt
met dakleer, voorzien van een gietijzeren as en ijzeren roeden. De Oudhollandse
wiekvorm heeft een vlucht van 23.65 mtr.. De molen is
voorzien van twee koppels maalstenen en is niet meer in bedrijf, doch wel
bedrijfsvaardig en verkeert in een goede staat van onderhoud.
Wordt
tevens gebruikt als pakhuis. Over de historie is weinig bekend, slechts de
op het noorden ingemetselde gevelsteen geeft het bouwjaar aan met de
volgende tekst: "DEN EERTSEN STEEN IS GELEYT DOOR ABRAHAM CORNELISSE
NOORTHOEVE OP DEN 25 JUNY ANNO 1748". Sinds 1988 is de Molenstichting
Goeree-Overflakkee eigenaar van de molen en liet de molen in 1989 grondig
restaureren. (Zuid-Hollands Molenboek uitgegeven i.o.v. de Provinciale
Molencommissie in 1961 door Samson, Alphen a/d Rijn - inventarisatienummer
218).

|
|
|
Willem II, Dubbeldam
(nog) geen afbeelding.
 |
Molen Willem II in Dubbeldam
Dubbeldam is een dorp ten oosten van Dordrecht, inmiddels
volledig geďntegreerd in de bebouwing van Dordrecht.
Izak van Schelven, het beroep van molenaar van zijn vader
geleerd hebbende, vestigt zich te Dubbeldam op de molen "Prins van
Oranje" en zou aldaar in het bezit geweest zijn van een
"molenbeker"(molenaars-gildebeker) met daarop het familiewapen.
Hij zou deze verkocht hebben aan "Het Dordrechts Museum" Bij
navraag komt deze beker echter niet voor in de collecties van noch het
Museum Mr. Simon van Geijn als het Dordrechts Museum. Hij heeft in de loop
der jaren het beroep van molenaar achter zich gelaten en zich als koopman,
kastelein/tapper en handelsreiziger laten registreren.
Of de molen nu Willem II of "Prins van Oranje"
heeft geheten staat nog open voor discussie. Mijn gok is dat de molen de
Willem II was en dat het naastgelegen café Prins van Oranje heette. |
|
|
Het Slot, Gouda




|
Molen Het Slot, Gouda
 Nicolaas
Hendrik was molenaar-eigenaar van de molen "'t Slot" liggend in
de stad Gouda aan de Punt bij de Hollandse IJssel. Het was een korenmolen,
die in 1832 als stellingmolen was gebouwd op de oorspronkelijke
fundamenten van het kort voor 1581 gesloopte kasteel van de Heeren van Ter
Gouw. In dat jaar werd door de stad toestemming gegeven op die plaats een
standaardmolen te bouwen, later vervangen door een achtkante
stellingmolen, die echter op Paasdag 1831 afbrandde.Hierna werd de huidige
molen op de oorspronkelijke fundamenten gebouwd. ("Zuid-Hollands
Molenboek"samengesteld door A. Bicker Caarten, H.J.van der Burg,
M.van Hoogstraten en LJ.de Kramer in opdracht van de Provinciale Molencommissie - 1961).
Sinds 1962 is de molen eigendom van de gemeente Gouda.

Speciale dank aan Mevrouw Corry Kauffman voor haar bijdragen in foto's en
plaatjes van molen 't Slot te Gouda. |
|
|
 |
Molen
"De Hoop" Alblasserdam
In 1847 gebouwd als koren- en pelmolen ter vervanging van
een in 1586 gebouwde wipmolen. Na verval gesloopt in 1955. Overigens
speelt de molen van eigenaar Spruytenberg rond 1952 een rol bij de sloop
van de molen Ons Genoegen. De gemeente Alblasserdam was bereid De Hoop te
restaureren m.b.v. onderdelen deze molen. DHM weigerde echter z'n
medewerking omdat ze Ons genoegen in z'n geheel wilde herbouwen. Eigenaar
A. Maat.
Pieter van Schelven (C-XIk) was gedurende korte tijd
molenaar op deze korenmolen "De Hoop" te Alblasserdam (gebouwd
1847 - gesloopt 1955)
|
Korenmolen te Biert (ZW van Spijkenisse)

Van de Biertse korenmolen is bij een eerste verkenning niets te
vinden. Biert zelf vinden was al een aardige opgave. Het maakt deel uit van de
gemeente Bernisse. Volgens een lokale bewoner
heeft Biert zelfs nooit een korenmolen gehad, maar alleen twee (!) watermolens.
De notariële teksten zijn echter duidelijk en laten geen ruimte voor twijfel.
Op bovenstaande kaart is de locatie van de molen aangegeven.
Artikel
over Biert in Wikipedia.
Korenmolen/Pannenkoekenhuis De Graanhalm, Burghseweg 53, 4328 LA
Burgh-Haamstede

Aan
de Burghseweg staat circa 500 m ten zuidwesten van de dorpskern aan de rand een fraaie witte ronde stenen stellingmolen. In de tuin voor de molen is een
teerling gevonden van de voorganger, een standerdmolen (Deze voorgang is waarschijnlijk de molen die door de Van
Schelvens is bemand). De Graanhalm is
in 1847 gesticht door de in 1849 overleden Adriaan Gast en niet door K. Gast, zoals op de gevelsteen boven de westelijke deur staat. In 1871 kocht
moleneigenaar Lieven Stoffel Gast zijn familie uit en in 1882 werd De Graanhalm publiek verkocht aan molenaar H.A. Geluk uit Noordgouwe. Adriaan Blom Pzn.
verkocht in 1928 de molen aan W.D. Dijkman. In 1974 kocht de familie Landegent de molen aan voor bewoning en horecahuisvesting aan. Met een koppel 17er Franse
en een 17er koppel blauwe stenen wordt regelmatig op windkracht gemalen. Het tweede koppel 17er blauwe stenen wordt door een elektromotor aangedreven.

Op
de eerste van de vijf zolders van de molen, die alleen in de jaren zeventig enkele jaren bewoond is geweest, staan de volgende twee gedichten op de buil:
'Als de winden waaien, Door lucht en wolken heen, Dan wil dit kruis wel draaien, Ja zelfs voor iedereen.' en 'Al is de Nederlandsche leeuw van honger bijna dood,
De echte onvervalschte Zeeuw eet zuiver wittebrood."
De fraaie kleurstelling van de molen is afkomstig van de familie Dijkman. De Graanhalm behoort tot de fraaiste en best onderhouden korenmolens in Zeeland.
In de molen is een leerzame expositie ingericht met uitleg over de moleninrichting in het Nederlands, Engels en Duits. Op de eerste of wel
builzolder staat een demo-elevator, waarmee het graan via bakjes mee omhoog wordt getransporteerd en in een goot naar de reiniger wordt gestort. Er staat
ook een demo-schoonmachine om stro, kaf en zand uit het graan te halen door middel van zeven.
Een zolder hoger staat een pletwals met twee ijzeren rollen die tegen elkaar in draaien, waarbij de tarwe via een doseerrol tussen deze walsen wordt geperst. Op
deze maalzolder is ook een demo-mengketel aanwezig, waarin een verticale vijzel het graan omhoog draait ten behoeve van een gemengde graanproductie.
De buil is een zeefmachine waarin via een pijp meel in een met fijn gaas bespannen trommel valt die via
elektrische aandrijving met hoge constante
snelheid ronddraait. Hierdoor wordt de witte bloem gescheiden van de zemelen. Op de derde zolder ofwel de steenzolder staan de maalkoppels en een steenkraan om
de loper van de ligger te tillen, het luiwerk voor het zakkentransport en het grote horizontale spoorwiel voor de aandrijving. Op de kapzolder draait de
ijzeren molenas met houten bovenwiel, waar omheen de vang is aangebracht. In de oorlog dreef de molenas rechtstreeks een oliepersje aan om olie uit lijnzaad te
persen om zeep van te maken of als brandstof voor verlichting. Op het molenerf liggen diverse molenonderdelen en staan enkele miniatuurmolentjes. In het naast
de molen gelegen restaurant 'De Pannekoekenmolen' is een verzameling souvenir-molentjes- en meelzakjes uitgestald. Er staat ook een molentje dat door
de grote molen wordt aangedreven. Het op de molen gemalen meel wordt verwerkt in de pannenkoeken die in het naastgelegen Pannenkoekenhuis worden verkocht.
Tussen 1714 en 1745 is de voorganger van de Graanhalm bemand door Cent (Va) en
Isaac (A-VIa) van Schelven.
Airborne Museum Hartestein, in Oosterbeek

Het hoofdkwartier van de Britse luchtlandingsdivisie gedurende
operatie Market Garden (september 1944) - bekend geworden als "a bridge to far". Voordien het familiehuis van de familie Sanders, notabelen in Arnhem. J.C.
Van Schelven (A-10e) trouwde met dochter Anna Geetruida Sanders.
Meer informatie over het airbornemuseum
De
moeder van Anna Geertruida Sanders was een Westendorp. De familie Westendorp had
in Rheden een prachtig buiten, de Valkenberg, op de rand van de Posbank,
uitkijkend over de IJssel. Het gebouw is later in handen gekomen van het Rode
Kruis.
Accaciahof, Dieren
Pastorie
van Ds. J.C. van Schelven (A-10e) te Dieren.
Jan van Nassaustraat 35, Den Haag
Huis gebouwd in Jugendstil periode, ontworpen door Mutters. Het bouwjaar 1899 valt boven de deur te lezen. Hier leefde en werkte Dr. Th. van
Schelven en is er ook overleden. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog was Theo van Schelven bekend van radio-uitzendingen over de opvoeding van kinderen.
Verder was hij een kenner van schilder Jeroen Bosch en publiceerde daarover.
Herberg/boerderij De Tesse, Emperweg 84, Empe

Van 1965-1990 eigendom van Arthur Ludwig Van Schelven en zijn
vrouw Johanna Wilhelmina Elisabeth van Schelven - Vink. De vorige eigenaar was
Gerrit Gerritsen uit Empe. Het gebouw dateert uit 1669. Voor het huis staan twee
linden, die volgens zeggen net zo oud zijn als het huis. De vormgeving is die
van een typische Gelderse herenboerderij, met een indrukwekkende deel (open
ruimte in het achterhuis, geflankeerd door dierenstallen. Midden in het voorhuis
is de "Blauwe Kamer", een ongebruikelijk grote en hoge ruimte die
heeft dienst gedaan als de gelagkamer van de uitspanning. Het blauwe van de
Blauwe Kamer was te vinden in de helder blauwe kleur van de massieve eiken
balken in het overigens wit geschilderde plafond van eiken planken. Een
volkswijsheid leert dat vliegen minder worden aangetrokken door deze kleur
blauw. Aan de balken zijn nog forse haken te vinden, waar gerookt vlees aan werd
gehangen, waarbij vliegen ongewenst gezelschap zijn. Een bezienswaardigheid zijn
de twee grote schouwen, betegeld met Delftsblauwe tegels waarop beroepen zijn
afgebeeld.
De Tesse (de herderstas of weitas, waarin jagers geschoten wild
vervoeren), is op de topografische kaart bekend als "De Bartenburg",
een boerderij/herberg waar paarden werden vervangen.
De woning is vergaand gerestaureerd door Arthur Ludwig van
Schelven, die ook in het huis is overleden. Met hulp van Monumentenzorg en het
Openlucht Museum is de Tesse zo dicht mogelijk bij zijn originele staat
hersteld. Voorbeelden die ik mij herinner zijn het wegbreken van nieuwgeplaatste
muren, het eindeloos zoeken naar de juiste kleur blauw en groen. Zelfs de
samenstelling van de verf (met lijnzaadolie) werd bestudeerd.
Van Schelvens in de Tesse: v.l.n.r. J.W.E. van Schelven-Vink (echtgenote van
A-XIIg), A. van Schelven-Poelgeest (echtgenote van A-XIg) en C.A.G. Noordam-Van
Schelven (A-XIg-1)
Villa Rijnoord, Woerden

Een van de meest statige huizen van Woerden. Net buiten de stadwallen, ter hoogte van de weg naar het station van Woerden staat de kapitale villa Rijnoord. Ooit het huis van Anna van Löben Sels, echtgenote van Mr. Arnout Jacob van Schelven (A-XIe).
Als u gaat kijken, let dan vooral op de theekoepel boven de stadsgracht en op de
enorme achtertuin.
